“Arbeiders, grijp de macht!” De socialist Pieter Jelles Troelstra probeert op 11 november 1918 in een gloedvolle toespraak de Rotterdammers zover te krijgen dat ze de macht zouden grijpen. Hij hoopt op een omwenteling zoals een jaar eerder ook al in Rusland was gebeurd. Maar het loopt anders. Europa zucht in 1918 al vier jaar onder een wereldoorlog. De strijd woedt vooral in België, Frankrijk en Rusland. Ons land blijft neutraal. Maar de gevolgen van de oorlog zijn ook in Rotterdam voelbaar. Honger De handel valt vrijwel stil. Dat leidt tot werkloosheid in de haven. René Spork van het Stadsarchief in Rotterdam: “De stad kreeg echt een klap. Dat zat ‘m daarin dat Rotterdam door de Rijnvaart heel erg afhankelijk was van het Duitse achterland. Dat betekent dat de scheepvaart allengs minder werd en er meer werkloosheid kwam.” Ook is er steeds minder te krijgen in de winkels, terwijl de prijzen omhoog schieten. Het brood is nat en vies en gaat op de bon. Dat leidt tot broodrellen in de stad. Mevrouw Kruijt heeft als kind de rellen zien gebeuren: “In de Oranjeboomstraat had je bakker Van der Linden. Daar kwam de bakkerswagen naar buiten en daar stonden dan van die haaiige vrouwen en die pikten die kar en die namen allemaal een brood. En de bakker zetten ze in de bakkerswagen…” Overal opstand De onvrede groeit. In omliggende landen komt het tot revoluties. In 1917 grijpen de communisten de macht in Rusland. Een jaar later zijn er opstanden in Oostenrijk en Duitsland, waardoor de Duitse keizer moet aftreden en de oorlog ten einde loopt. In ons land slaan op 25 oktober soldaten aan het muiten in legerplaats De Harskamp op de Veluwe. Socialisten in Nederland denken dat ook ons land rijp is voor een revolutie. Hun partij, de SDAP (de voorloper van de PvdA), zit op dat moment in de regering en is medeverantwoordelijk voor de slechte voedselvoorziening. Fractievoorzitter Pieter Jelles Troelstra denkt dat als er niets gebeurt de onvrede zich tegen de partij kan keren. Historicus Bert Altena van de Erasmus Universiteit in Rotterdam: “De partij ziet dat de achterban langzaam maar zeker erg kwaad op ze gaat worden. Daar spinnen radicale socialisten garen bij. En die waren hier in Rotterdam ook niet erg zwak. Dat is een hele enge ontwikkeling voor Troelstra.” Sussen Troelstra is niet de enige die voelt dat er een revolutie in de lucht hangt. Burgemeester Zimmerman van Rotterdam roept op 9 november de vakbondsleiders Arie Heijkoop en Johan Brautigam bij zich en wil met hen praten over ‘de algemene toestand in verband met de woelingen in het buitenland.’ Zimmerman legt uit dat hij te weinig politie in de stad heeft als het tot een revolutie komt. En hij voelt er niets voor om het leger naar Rotterdam te roepen. Maar de burgemeester zegt ook dat hij niet ‘met zijn rug naar de brand wil staan’. Hij dringt er bij de vakbondsleiders op aan om de ‘orde en regelmaat’ in de stad te bewaren, ook met het oog op de ‘wilde hartstochten der massa’. Misrekening De vakbonden geloven na het gesprek met Zimmerman dat de revolutie niet meer te stoppen is, nu ook de autoriteiten er rekening mee houden. Ze denken dat de autoriteiten bang zijn geworden. Maar snel zou blijken dat ze dat verkeerd hebben gezien. Heijkoop en Brautigam willen zo snel mogelijk plannen maken en stappen naar Arie de Zeeuw, de voorzitter van de Rotterdamse tak van de SDAP. Die adviseert ze om contact op te nemen met Troelstra. Troelstra raakt enthousiast en schrijft een manifest met eisen. Hij wil de invoering van een achturige werkdag, staatspensioenen voor zestigplussers, volledige werklozenzorg, invoering algemeen vrouwenkiesrecht en een oplossing voor de woningnood. Pieter Jelles Troelstra 1912 (foto: IISG) Met huid en ziel Troelstra houdt diezelfde dag nog een gloedvolle toespraak in het Algemeen Verkooplokaal aan de Goudsesingel in Rotterdam. De stemming is verhit en Troelstra laat zich meeslepen: “Hier noch elders woonde ik ooit een avond bij van zo grote, historische betekenis als deze: wij komen hier om te spreken op het ogenblik, dat ook ons, de arbeidersklasse, de macht in handen zal geven!” “Wat is een revolutie? Dat een heersende klasse, die tot nog toe de macht in handen had, afdankt, en plaats maakt voor de nieuwe klasse, die rijp, in staat is, te doen wat de omstandigheden eisen. Zo gezien, is in Nederland op dit ogenblik een revolutionaire toestand ingetreden. […] Verzuimt het ogenblik niet, grijpt de macht die u in de schoot wordt geworpen en doet, wat gij moet en kunt doen.” “Laat er eenmaal worden gezegd: Het Nederlandse proletariaat toonde zich berekend voor zijn taak, de Nederlandse proletarische revolutie is geweest het gloriepunt in de geschiedenis van Nederland.” Bert Altena: “De rede van Troelstra is een fijne rede om te lezen. Heel spannend. Je merkt ook dat hij er met huid en ziel invliegt. Maar het is ook een beetje een revolutie op klompen. En dan in Rotterdam! Ik weet niet of daar nu zoveel mensen het idee hadden om een revolutie te beginnen. Dat geloof ik niet.” Rust Na de bijeenkomst vertrekt het publiek in alle rust. Tot schermutselingen komt het niet. Toch laat Rotterdam het stadhuis en belangrijke openbare gebouwen bewaken. Ook komt er direct een tegenactie op gang van de kerken. Die organiseren op 14 november samenkomsten in de stad, onder meer in het Verkooplokaal en de Sint-Laurenskerk. Daarin betuigen duizenden mensen hun steun aan de regering en het Koningshuis. Nederland is helemaal niet rijp voor een revolutie. Gevolgen Maar zonder gevolgen blijft de stemmingmakerij van Troelstra niet. Er komen sociale wetten. Zo krijgen havenarbeiders krijgen een achturige werkdag, een vrije zaterdagmiddag en een gedeeltelijke afschaffing van de nachtarbeid.