Wie aan de Berini denkt, ziet onmiddellijk het klassieke ‘eitje’ voor zich. Een klein motortje wat op voorop een fiets kan worden gemonteerd en van elke tweewieler plots een soort brommertje maakt. De Solex bestaat al, maar de Berini is op elke fiets te monteren. Een potentiële hype is geboren. Foto: Hans de Waal op Wikipedia Het verhaal van de Berini begint in Den Haag. In december 1949 wordt daar voor het eerst het eitje gepresenteerd. Waar de naam Berini neigt naar een Italiaanse ijssalon aan het Gardameer of een Italiaans modemerk met exclusieve kleding is de naam Hollandser dan gedacht. Berini is namelijk een samenvoeging van de namen Bernard, Rinus en Nico. Rotterdam Binnen twee jaar hebben de mannen van het merk een regelrecht succes gemaakt. Omdat de verkoop zo snel stijgt in de beginjaren ’50 wordt er besloten om de productie naar Rotterdam te halen. Aan de Sluisjesdijk in Rotterdam openen de mannen hun grotere fabriek. In Rotterdam wordt de productie opgeschroefd van 9000 eitjes tot 28.000 eitjes in 1951. De groei van het bedrijf lijkt eindeloos. In 1953 heeft het bedrijf al 104.000 van de bekende eitjes verkocht. Toch wordt er besloten om het over een andere boeg te gooien. Echte brommer Het idee van de eitjes gaat overboord en Berini stort zich op de bouw van echte brommers. De M21 is de eerste echte brommer die het merk produceert. Met een kettingaandrijving en een 48 cc motortje begint het merk uit te groeien tot een heuse producent van brommertjes. Later wordt de luxe versie van de M21 uitgebracht en komt de iets meer verfijnder M22 op de markt. De M21 haalt al snel een snelheid van 70 kilometer per uur. Als in 1958 de wetgeving voor brommers wordt aangepast en wordt teruggedraaid naar 40 komt Berini met de speed-o-matic. Waar andere fabrikanten de motor afknijpen, is de uitvinding van Berini geniaal. Met een zogenaamde benzine-inlaatschijf blijft de motor even sterk, blijft de trekkracht groot, maar wordt er pas begrensd op het moment dat de 40 wordt gehaald. Foto: Alf van Beem op Wikipedia Ondergang De tweede helft van de jaren ’60 zijn moeilijk voor het bedrijf. Vanaf 1960 gaat het fout met de fabriek in Rotterdam. Berini verliest zeven miljoen gulden dankzij een mislukte opening van een tweede fabriek in Emmen. De auto wordt betaalbaarder en de concurrentie op de brommermarkt neemt toe. De ondergang van de fabriek gaat erg snel, in juli 1963 geeft het jaarverslag een negatief saldo van anderhalf miljoen gulden.Er wordt gekozen voor een samenwerking met onder andere fietsenfabrikant Gazelle waarna de complete productie wordt verplaatst naar Limburg. In 1981 wordt het bedrijf zelfs verkocht en komt het in Zuid-Koreaanse handen. In die jaren raakt het merk eigenlijk in de vergetelheid. Herintroductie In 1991 wordt de draad in Rotterdam weer opgepakt en wordt de merknaam opnieuw gelanceerd.in heel Europa. De naam is terug, maar de ontwerpen nog niet. In Suzuki wordt een partner gevonden die samen met de nieuwe eigenaren het merk weer nieuw leven in wil blazen. De Berini Kinetic, Striker en Tiger-scooters zijn de eerste modellen die uit de fabriek in Rotterdam komen rollen. De nieuwe brommers zijn een succes, maar zijn voor de eigenaren niet de modellen om een goede toekomst voor het bedrijf te realiseren. In 2004 gaat de designafdeling overstag en gaat mee in de retrotrend die in de beginjaren van de 21e eeuw te zien is. Met de Berini Bella Milano en de Dolce Vita maakt het bedrijf zijn definitieve comback. Italiaans, met een rauw Rotterdams-Haags randje.