De straatnaam Brekelsveld zal voor altijd verbonden blijven met de dubbele moord die daar plaatsvindt in de nacht van vrijdag 8 op zaterdag 9 februari 1963. De 38-jarige weduwe Barbara van der Hoff en haar 8-jarige zoontje Marcel zijn de slachtoffers.

 

Foto: Herman Philips

Foto: Herman Philips

Van der Hoff woont met haar vier zoons (Hans (10), Marcel (8), Roelof (7) en Gerard (5)) boven haar sigarenwinkel aan het Brekelsveld in Rotterdam-Zuidwijk. In de vroege ochtend van 9 februari komt de politie aan bij de sigarenwinkel. In het dossier staat:

Het dichtstbijzijnde politiebureau is aan de Slinge. Daar gaat nachtwaker Evers heen omdat Hans, die hij in de winkel bij de verwarming ziet, blijft huilen. Om 3.08 uur gaat op de politiemeldkamer de alarmlijn 9.4 over. Om 03.10 uur staat een surveillanceauto voor Brekelsveld 3. Later blijkt dat Hans de dokter heeft willen bellen en toen een verkeerd telefoonnummer heeft aangeslagen. De man aan de andere kant van de lijn hoorde, toen hij de telefoon opnam, een kinderstem zeggen: ‘Dokter, kom gauw, want mijn moeder en broertje liggen dood in de hal’. Deze burger belde hierop direct de politiemeldkamer. Het is dan precies 03.13 uur als op de meldkamer ‘groot alarm’ wordt gemaakt. De winkeldeur heeft geen bel. Direct bij het binnenkomen in de hal lag rechts op de vloer de 8-jarige Marcel. Hij lag op zijn rug in een grote plas bloed. Zijn hoofd vertoonde een groot aantal gapende wonden (Trouw, 9-2-2013).

Bloedbad
De politie treft een bloedbad aan in de hal. Beide slachtoffers zijn doodgeslagen. Er is de Rotterdamse politie alles aan gelegen om deze gruwelijke moord op te lossen.

Er zou sprake zijn van een roof. Uit de kassa van de sigarenwinkel is een onbekend bedrag aan zilveren guldens en rijksdaalders weggenomen en uit de brandkast heeft de dader een bruine, leren portefeuille meegenomen. Ook een sleutelbos, een asbak en een witte portemonnee zijn verdwenen.

Op zijn terugweg is de dader waarschijnlijk in de hal ontdekt door weduwe van der Hoff. Zoontje Marcel zou wakker zijn geworden door het gestommel, is gaan kijken en wordt, mogelijk uit angst voor herkenning, eveneens doodgeslagen.

Buurtonderzoek
De dagen en weken verstrijken, de politie heeft geen enkel zicht op de dader. Er wordt een zeer uitgebreid buurtonderzoek gehouden, wat op dat moment een nieuwe opsporingsmethode is in Nederland. Hoofdcommissaris Jan Blaauw laat agenten van deur tot deur gaan in de wijde omgeving, in de hoop dat er iemand is die meer informatie heeft over de moordzaak. Ruim 25.000 mensen worden gehoord, inclusief de bemanningen van zo’n honderd schepen die in de bewuste nacht liggen vastgevroren in de Waalhaven, niet ver van het Brekelsveld.

‘Opsporing Verzocht’
Jan Blaauw schrijft opnieuw geschiedenis als hij op 18 juli 1964 de televisie inzet als opsporingsmiddel. Tijdens een uitzending van Achter het Nieuws richt hij zich rechtstreeks tot de kijkers met een oproep voor getuigen. Het is Opsporing Verzocht avant la lettre. Er wordt een beloning uitgeloofd van 5000 gulden voor de gouden tip. De tips komen binnen, maar de gouden zit er niet bij.

De moord aan het Brekelsveld is inmiddels verjaard. Hoewel door de jaren heen steeds weer tips bij de politie binnenkomen, is de dader nog altijd niet gevonden.