Rotterdam staat in 2015 stil bij het feit dat de stad 675 jaar stadsrechten heeft. Datzelfde Rotterdam viert in het jaar 1928 een feestje vanwege 600 jaar stadsrechten. Een rekensommetje leert dat dat niet kan. Hoe zit het? Rotterdam heeft drie keer stadsrechten gekregen. 1340 In het jaar 1340 worden de rechten verleent door Graaf Willem IV en dat blijkt definitief te zijn. De datum 7 juni 1340 staat nu in de geschiedenisboeken als de dag waarop Rotterdam officieel een stad is geworden. Tekening van Wolfert van Borselen in de Divisiekroniek van 1517, p. 185v (copyrights Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis) 1299 Maar in het jaar 1299 al krijgt Rotterdam stadsrechten van Wolfert van Borselen. Het is een politiek roerige tijd in Holland en Zeeland. Graaf Floris V is in 1296 vermoord en zijn neef Jan van Avesnes komt orde op zaken stellen. Van Avesnes wordt geholpen door de stad Dordrecht en een aantal Zeeuwse Edelen, onder wie Wolfert van Borselen. Na wat getouwtrek weet Van Borselen de macht naar zich toe te trekken. Hij geeft Rotterdam 17 maart 1299 stadsrechten om zijn positie te versterken. Een paar maanden later – op 1 augustus 1299 – wordt Van Borselen vermoord in Delft. Het stadsrecht van Rotterdam wordt kort daarna herroepen. 1328 Tussen 1299 en 1340 is er nog een korte periode met stadsrechten voor Rotterdam. Graaf Willem III verleent de rechten in op 25 juli 1328 aan een deel van Rotterdam bepaalde voorrechten. Dat duurt niet lang, maar het Rotterdam van 1928 hecht wel waarde aan die datum. Er wordt een plaquette gemaakt met daarop ‘Rotterdam 1328 – 1928’. Verschillende burgemeesters krijgen te maken van de ‘stadsrechtenkwestie’. Zo schrijft Het Vrije Volk op 23 november 1978 onder de kop ‘Rotterdam: moeite met leeftijd’ over burgemeester André van der Louw die één feit wel met zekerheid brengt: “Wij kregen dat recht van een edelman en niet – zoals Amsterdam – van een bisschop.” Peper Bram Peper zou in 1988 gezegd hebben dat Rotterdam twaalf jaar ouder is dan iedereen denkt. In aanloop naar de viering van het 650-jarig bestaan van de stad (in 1990, er wordt dan dus uitgegaan van de stadsrechten van 1340) zou Peper af zijn gegaan op een plaquette die ambtenaren hebben gevonden met de tekst ‘Rotterdam 1328-1928’. De organisatie van de viering van het 650-jarig bestaan laat in het Het Vrije Volk van 10 december 1988 weten; “Peper vergist zich, het jaar 1990 is volgens de meeste geschiedkundigen nog het jaar waarin Rotterdam 650 jaar bestaat.” Margreet Matthijsse van de stichting Rotterdam 1990 zegt in de krant dat er inderdaad een plaquette met ‘1328-1928’ bestaat en dat in 1928 het 600-jarig bestaan van de stad is gevierd. “Ook toen al zetten historici vraagtekens bij de juistheid daarvan”, aldus Matthijsse in het Het Vrije Volk. Volgens haar kreeg de stad beperkte rechten in 1328 en kreeg Rotterdam pas in 1340 de officiële en definitieve stadsrechten. Stadsrechten Rotterdam (foto: Stadsarchief Rotterdam) Tekst van de akte van 1340 De originele actie van waarin Graaf Willem IV op 7 juni 1340 stadsrechten aan Rotterdam verleend wordt nog altijd bewaard in het Stadsarchief Rotterdam. Het stuk met 33 bepalingen is geschreven op perkament en begint met de tekst: In de naam van de Vader, de zoon en de Heilige Geest Wij, Willem, graaf van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en heer van Friesland maken bekend aan alle mensen dat wij aan onze gezamenlijke burgers van Rotterdam hebben gegeven de hierna omschreven voorrechten en vrijheden. Rotterdam in 1340 (afbeelding: Stadsarchief Rotterdam) 2000 inwoners Voor de 2000 inwoners die Rotterdam dan telt, betekent dit bijvoorbeeld dat ze geen tol hoeven te betalen, vrijgesteld worden van een aantal belastingen, jaarmarkten mogen houden en er horen bestuurlijke en rechterlijke bevoegdheden bij. Er zijn ook verplichtingen, zoals het leveren van soldaten aan de graaf ten tijde van oorlog. Dam in de Rotte De stadsrechten van Rotterdam stammen dus uit 1340 , de stad is veel ouder. Rond het jaar 1000 vult het lege land langs de Rotte zich met kleine nederzettingen. Al in elfde-eeuwse oorkonden komt een kleine nederzetting voor met de naam Rotta. Vanuit deze voorloper van Rotterdam ontstaan door ontginning nieuwe nederzettingen. Het oude Rotta gaat rond 1150 verloren door overstromingen die de hele regio treffen. Als reactie hierop gaan de mensen dijken aanleggen langs de grote rivieren Maas en Hollandse IJssel. Gevaarlijke openingen zoals de Rotte worden in de dertiende eeuw afgedamd. Onder de huidige Hoogstraat is bij opgravingen een middeleeuwse dam tevoorschijn gekomen. De dam moet rond het jaar 1270 zijn aangelegd en er ontstaat dan al snel een nieuwe nederzetting: Rotterdam. De naam wordt voor het eerst vermeld tussen 1281 en 1284. Uit bodem- en archiefonderzoek blijkt dat het om bescheiden bebouwing langs de Rotte rond de dam gaat in een verder landelijke omgeving.